Zoeken Facebook

Algemene voorwaarden

De algemene voorwaarden die bij een overeenkomst horen, zijn meestal bedoeld om bepaalde gevallen uit te sluiten zoals de aansprakelijkheid, de garantie, het retourneren van aankopen of het ontbinden van de overeenkomst. Globaal gezien wordt er een scheiding gemaakt tussen twee professionele partijen en tussen een professionele partij en een consument. Consumenten genieten een betere bescherming tegen bepaalde algemene voorwaarden die zijn opgenomen. Het zou immers vreemd zijn indien een verkoper of ander bedrijf zomaar van alles mag uitsluiten door het hanteren van algemene voorwaarden. Dit gebeurt echter wel zeer vaak. Er zijn soms zeer slechte algemene voorwaarden te vinden die ronduit in strijd zijn met de wet.

Om te weten te komen welke bepalingen niet mogen worden toegepast dienen de grijze lijst en de zwarte lijst te worden geraadpleegd. Deze beide lijsten staan vermeld onder de rechtsartikelen 6:236 BW en 6:237 BW. Deze twee lijsten zijn redelijk bekend bij de meeste mensen. De bepalingen die op deze lijsten staan, worden of als onredelijk bezwarend aangemerkt of ze worden vermoed onredelijk bezwarend te zijn.

Algemene voorwaarden (Boek 6, titel 5 Overeenkomsten in het algemeen)

Artikel 231

In deze afdeling wordt verstaan onder:

algemene voorwaarden : een of meer schriftelijke bedingen die zijn opgesteld ten einde in een aantal overeenkomsten te worden opgenomen, met uitzondering van bedingen die de kern van de prestaties aangeven;

 

gebruiker : degene die algemene voorwaarden in een overeenkomst gebruikt;

 

wederpartij : degene die door ondertekening van een geschrift of op andere wijze de gelding van algemene voorwaarden heeft aanvaard.

 

 

 

Artikel 232

Een wederpartij is ook dan aan de algemene voorwaarden gebonden, indien de gebruiker bij het sluiten van de overeenkomst begreep of moest begrijpen dat zij de inhoud daarvan niet kende.

 

Artikel 233

Een beding in algemene voorwaarden is vernietigbaar, indien:

  1. het, gelet op de aard en de overige inhoud van de overeenkomst, de wijze waarop de voorwaarden zijn tot stand gekomen, de wederzijds kenbare belangen van partijen en de overige omstandigheden van het geval, onredelijk bezwarend is voor de wederpartij, of
  2. de gebruiker aan de wederpartij niet een redelijke mogelijkheid heeft geboden om van de algemene voorwaarden kennis te nemen.

 

Artikel 234

  1. De gebruiker heeft aan de wederpartij de in artikel 233, onderdeel b, bedoelde mogelijkheid geboden, indien hij:
    1. hetzij de algemene voorwaarden voor of bij het sluiten van de overeenkomst aan de wederpartij ter hand heeft gesteld,
    2. hetzij, indien dit redelijkerwijs niet mogelijk is, vóór de totstandkoming van de overeenkomst aan de wederpartij heeft bekendgemaakt dat de voorwaarden bij hem ter inzage liggen of bij een door hem opgegeven kantoor van het handelsregister of griffie van het gerecht in eerste aanleg zijn gedeponeerd, alsmede dat zij op verzoek zullen worden toegezonden.
  2. Als de voorwaarden niet voor of bij het sluiten van de overeenkomst aan de wederpartij zijn ter hand gesteld, zijn de bedingen tevens vernietigbaar, indien de gebruiker de voorwaarden niet op verzoek van de wederpartij onverwijld op zijn kosten aan haar toezendt.
  3. Het in het eerste lid, onderdeel b, en tweede lid omtrent de verplichting tot toezending bepaalde is niet van toepassing, voor zover deze toezending redelijkerwijs niet van de gebruiker kan worden gevergd.

 

 

Artikel 235

  1. Op de vernietigingsgrond, bedoeld in artikel 233, onderdeel a, kan mede een beroep worden gedaan door een partij voor wie de algemene voorwaarden door een gevolmachtigde zijn gebruikt, mits de wederpartij meermalen overeenkomsten sluit, waarop dezelfde of nagenoeg dezelfde algemene voorwaarden van toepassing zijn.
  2. Op de vernietigingsgronden, bedoeld in de artikelen 233 en 234, kan geen beroep worden gedaan door een partij die meermalen dezelfde of nagenoeg dezelfde algemene voorwaarden in haar overeenkomsten gebruikt.
  3. De termijn, bedoeld in artikel 52, eerste lid, onderdeel d, van Boek 3, begint met de aanvang van de dag, volgende op die waarop een beroep op het beding is gedaan.

 

Artikel 236

Bij een overeenkomst tussen een gebruiker en een wederpartij, natuurlijk persoon, die niet handelt in de uitoefening van een beroep of bedrijf, wordt als onredelijk bezwarend aangemerkt een in de algemene voorwaarden voorkomend beding:

    1. dat de wederpartij geheel en onvoorwaardelijk het recht ontneemt de door de gebruiker toegezegde prestatie op te eisen;
    2. dat de aan de wederpartij toekomende bevoegdheid tot ontbinding, zoals deze in afdeling 5 is geregeld, uitsluit of beperkt;
    3. dat een de wederpartij volgens de wet toekomende bevoegdheid tot opschorting van de nakoming uitsluit of beperkt of de gebruiker een verdergaande bevoegdheid tot opschorting verleent, dan hem volgens de wet toekomt;
    4. dat de beoordeling van de vraag, of de gebruiker in de nakoming van een of meer van zijn verbintenissen is tekortgeschoten, aan hem zelf overlaat, of dat de uitoefening van de rechten die de wederpartij ter zake van een zodanige tekortkoming volgens de wet toekomen, afhankelijk stelt van de voorwaarde dat deze eerst een derde in rechte heeft aangesproken;
    5. krachtens hetwelk de wederpartij aan de gebruiker bij voorbaat toestemming verleent zijn uit de overeenkomst voortvloeiende verplichtingen op een der in titel 2, afdeling 3, bedoelde wijzen op een derde te doen overgaan, tenzij de wederpartij te allen tijde de bevoegdheid heeft de overeenkomst te ontbinden of de gebruiker jegens de wederpartij aansprakelijk is voor de nakoming door de derde of de overgang plaatsvindt in verband met de overdracht van een onderneming waartoe zowel die verplichtingen als de daartegenover bedongen rechten behoren;
    6. dat voor het geval uit de overeenkomst voor de gebruiker voortvloeiende rechten op een derde overgaan, ertoe strekt bevoegdheden of verweermiddelen die de wederpartij volgens de wet jegens die derde zou kunnen doen gelden, uit te sluiten of te beperken;
    7. dat een wettelijke verjarings- of vervaltermijn waarbinnen de wederpartij enig recht moet geldend maken, tot een verjarings- onderscheidenlijk vervaltermijn van minder dan een jaar verkort;
    8. dat voor het geval bij de uitvoering van de overeenkomst schade aan een derde wordt toegebracht door de gebruiker of door een persoon of zaak waarvoor deze aansprakelijk is, de wederpartij verplicht deze schade hetzij aan de derde te vergoeden, hetzij in haar verhouding tot de gebruiker voor een groter deel te dragen, dan waartoe zij volgens de wet verplicht zou zijn;
    9. dat de gebruiker de bevoegdheid geeft de door hem bedongen prijs binnen drie maanden na het sluiten van de overeenkomst te verhogen, tenzij de wederpartij bevoegd is in dat geval de overeenkomst te ontbinden;
    10. dat in geval van een overeenkomst tot het geregeld afleveren van zaken, elektriciteit daaronder begrepen, of tot het geregeld doen van verrichtingen, leidt tot stilzwijgende verlenging of vernieuwing van meer dan een jaar;
    11. dat de bevoegdheid van de wederpartij om bewijs te leveren uitsluit of beperkt, of dat de uit de wet voortvloeiende verdeling van de bewijslast ten nadele van de wederpartij wijzigt, hetzij doordat het een verklaring van haar bevat omtrent de deugdelijkheid van de haar verschuldigde prestatie, hetzij doordat het haar belast met het bewijs dat een tekortkoming van de gebruiker aan hem kan worden toegerekend;
    12. dat ten nadele van de wederpartij afwijkt van artikel 37 van Boek 3, tenzij het betrekking heeft op de vorm van door de wederpartij af te leggen verklaringen of bepaalt dat de  gebruiker het hem door de wederpartij opgegeven adres als zodanig mag blijven beschouwen, totdat hem een nieuw adres is meegedeeld;
    13. waarbij een wederpartij die bij het aangaan van de overeenkomst werkelijke woonplaats hier te lande heeft, elders woonplaats kiest, anders dan voor het geval zij te eniger tijd geen bekende werkelijke woonplaats hier te lande zal hebben, tenzij de overeenkomst betrekking heeft op een registergoed en woonplaats ten kantore van een notaris wordt gekozen;
    14. dat voorziet in de beslechting van een geschil door een ander dan hetzij de rechter die volgens de wet bevoegd zou zijn, hetzij een of meer arbiters, tenzij het de wederpartij een termijn gunt van ten minste een maand, nadat de gebruiker zich schriftelijk jegens haar op het beding heeft beroepen om voor beslechting van het geschil door de volgens de wet  bevoegde rechter te kiezen.

 

Artikel 237

Bij een overeenkomst tussen een gebruiker en een wederpartij, natuurlijk persoon, die niet handelt in de uitoefening van een beroep of bedrijf, wordt vermoed onredelijk bezwarend te zijn een in de algemene voorwaarden voorkomend beding:

  1. dat de gebruiker een, gelet op de omstandigheden van het geval, ongebruikelijk lange of onvoldoende bepaalde termijn geeft om op een aanbod of een andere verklaring van de wederpartij te reageren;
  2. dat de inhoud van de verplichtingen van de gebruiker wezenlijk beperkt ten opzichte van hetgeen de wederpartij, mede gelet op de wettelijke regels die op de overeenkomst betrekking hebben, zonder dat beding redelijkerwijs mocht verwachten;
  3. dat de gebruiker de bevoegdheid verleent een prestatie te verschaffen die wezenlijk van de toegezegde prestatie afwijkt, tenzij de wederpartij bevoegd is in dat geval de overeenkomst te ontbinden;
  4. dat de gebruiker van zijn gebondenheid aan de overeenkomst bevrijdt of hem de bevoegdheid daartoe geeft, anders dan op in de overeenkomst vermelde gronden die van dien aard zijn, dat deze gebondenheid niet meer van hem kan worden gevergd;
  5. dat de gebruiker een ongebruikelijk lange of onvoldoende bepaalde termijn voor de nakoming geeft;
  6. dat de gebruiker of een derde geheel of ten dele bevrijdt van een wettelijke verplichting tot schadevergoeding;
  7. dat een de wederpartij volgens de wet toekomende bevoegdheid tot verrekening uitsluit of beperkt of de gebruiker een verdergaande bevoegdheid tot verrekening verleent, dan hem volgens de wet toekomt;
  8. dat als sanctie op bepaalde gedragingen van de wederpartij, nalaten daaronder begrepen, verval stelt van haar toekomende rechten of van de bevoegdheid bepaalde verweren te voeren, behoudens voor zover deze gedragingen het verval van die rechten of verweren rechtvaardigen;
  9. dat voor het geval de overeenkomst wordt beëindigd, anders dan op grond van het feit dat de wederpartij in de nakoming van haar verbintenis is tekortgeschoten, de wederpartij verplicht een geldsom te betalen, behoudens voor zover het betreft een redelijke vergoeding voor door de gebruiker geleden verlies of gederfde winst;
  10. dat de wederpartij verplicht tot het sluiten van een overeenkomst met de gebruiker of met een derde, tenzij dit, mede gelet op het verband van die overeenkomst met de in dit artikel bedoelde overeenkomst, redelijkerwijze van de wederpartij kan worden gevergd;
  11. dat voor een overeenkomst als bedoeld in artikel 236, onderdeel j, een duur bepaalt van meer dan een jaar, tenzij de wederpartij de bevoegdheid heeft de overeenkomst telkens na een jaar op te zeggen;
  12. dat de wederpartij aan een opzegtermijn bindt, die langer is dan drie maanden of langer dan de termijn waarop de gebruiker de overeenkomst kan opzeggen;
  13. dat voor de geldigheid van een door de wederpartij te verrichten verklaring een strengere vorm dan het vereiste van een onderhandse akte stelt;
  14. dat bepaalt dat een door de wederpartij verleende volmacht onherroepelijk is of niet eindigt door haar dood of ondercuratelestelling, tenzij de volmacht strekt tot levering van een registergoed.

Artikel 238

Bij een overeenkomst als bedoeld in de artikelen 236 en 237, kan jegens de wederpartij geen beroep worden gedaan op het feit dat:

  1. de overeenkomst in naam van een derde is gesloten, indien dit beroep berust op het enkele feit dat een beding van deze strekking in de algemene voorwaarden voorkomt;
  2. de algemene voorwaarden beperkingen bevatten van de bevoegdheid van een gevolmachtigde van de gebruiker, die zo ongebruikelijk zijn dat de wederpartij ze zonder het beding niet behoefde te verwachten, tenzij zij ze kende.

 

 

 

Artikel 240

    1. Een rechtspersoon als bedoeld in het tweede lid, is bevoegd om tegen een gebruiker een vordering in te stellen, strekkende tot het onredelijk bezwarend verklaren van een beding in diens algemene voorwaarden; de artikelen 233, onderdeel a, 236 en 237 zijn van overeenkomstige toepassing. Voor de toepassing van de vorige zin wordt een beding dat in strijd is met een dwingende wetsbepaling, als onredelijk bezwarend aangemerkt.
    2. De vordering komt toe aan rechtspersonen die ten doel hebben de behartiging van belangen van eindgebruikers van niet voor een beroep of bedrijf bestemde goederen. Zij kan slechts betrekking hebben op algemene voorwaarden die worden gebruikt of bestemd zijn te worden gebruikt in overeenkomsten met personen wier belangen door de rechtspersoon worden behartigd.
    3. De eiser is niet ontvankelijk, indien niet blijkt dat hij, alvorens de vordering in te stellen, de gebruiker de gelegenheid heeft geboden om in onderling overleg de algemene voorwaarden zodanig te wijzigen, dat de bezwaren die de grond voor de vordering zouden opleveren,
  1. zijn weggenomen. Een termijn van zes maanden na schriftelijke kennisgeving van de bezwaren is daartoe in elk geval voldoende.
    1. Voor zover een rechtspersoon met het gebruik van bedingen in algemene voorwaarden heeft ingestemd, komt hem geen vordering als bedoeld in het eerste lid, toe.

 

Artikel 241

  1. Het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba is bij uitsluiting bevoegd tot kennisneming van vorderingen als bedoeld in artikel 240.
  2. De in artikel 240, tweede lid, bedoelde rechtspersonen hebben de bevoegdheden, geregeld in de artikelen 214 en 287 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering van Aruba; artikel 290 van dat wetboek is niet van toepassing.
  3. Op vordering van de eiser kan aan de uitspraak worden verbonden:
  1. een verbod van het gebruik van de door de uitspraak getroffen bedingen;
  2. een veroordeling tot het openbaar maken of laten openbaar maken van de uitspraak, zulks op door de rechter te bepalen wijze en op kosten van de door de rechter aan te geven partij of partijen.
  1. De rechter kan in zijn uitspraak aangeven, op welke wijze het onredelijk bezwarend karakter van de bedingen waarop de uitspraak betrekking heeft, kan worden weggenomen.
  2. Geschillen ter zake van de tenuitvoerlegging van de in het derde lid bedoelde veroordelingen, alsmede van de veroordeling tot betaling van een dwangsom, zo deze is opgelegd, worden bij uitsluiting door het Hof beslist.

 

Artikel 242

  1. Op vordering van een gebruiker tegen wie de in artikel 240, eerste lid, bedoelde uitspraak is gedaan, kan de rechter die uitspraak wijzigen of opheffen op grond dat zij ten gevolge van een wijziging in de omstandigheden niet langer gerechtvaardigd is.
  2. De vordering wordt gericht tegen de rechtspersoon op wiens vordering de uitspraak was gedaan. Indien echter deze rechtspersoon is ontbonden, worden de in het verzoekschrift genoemde andere rechtspersonen als bedoeld in artikel 240, tweede lid, opgeroepen om over het verzoek als belanghebbenden te worden gehoord; de rechter kan ook zulke rechtspersonen doen oproepen, die niet in het verzoekschrift worden vermeld.
  3. Artikel 241, eerste en tweede lid, derde lid, onderdeel b, en vijfde lid, is van overeenkomstige toepassing.
  4. Het eerste tot en met derde lid is niet van toepassing, voor zover de uitspraak betrekking had op een beding dat door de wet als onredelijk bezwarend wordt aangemerkt.

 

Artikel 243

Een beding in algemene voorwaarden, dat door degene jegens wie een verbod tot gebruik ervan is uitgesproken, in strijd met het verbod in een overeenkomst wordt opgenomen, is vernietigbaar. Artikel 235, vierde lid, is van overeenkomstige toepassing.

 

Artikel 244

  1. Een persoon die handelt in de uitoefening van een beroep of bedrijf, kan geen beroep doen op een beding in een overeenkomst met een partij die ter zake van de goederen of diensten waarop die overeenkomst betrekking heeft, met gebruikmaking van algemene voorwaarden overeenkomsten met haar afnemers heeft gesloten, voor zover een beroep op dat beding onredelijk zou zijn wegens zijn nauwe samenhang met een in de algemene voorwaarden voorkomend beding dat krachtens deze afdeling is vernietigd of door een uitspraak als bedoeld in artikel 240, eerste lid, is getroffen.
  2. Is tegen een gebruiker een vordering als bedoeld in artikel 240, eerste lid, ingesteld, dan is hij bevoegd die persoon in het geding te roepen ten einde voor recht te horen verklaren dat een beroep als bedoeld in het eerste lid onredelijk zou zijn. Artikel 241, tweede lid, derde lid, onderdeel b, vierde en vijfde lid, alsmede de artikelen 71, 72 en 76 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering van Aruba zijn van overeenkomstige toepassing.
  3. Op de uitspraak is artikel 242 van overeenkomstige toepassing.
  4. Op eerdere overeenkomsten met betrekking tot de voormelde goederen en diensten is het eerste tot en met derde lid van overeenkomstige toepassing.

 

Artikel 245

Deze afdeling is noch van toepassing op arbeidsovereenkomsten, noch op collectieve arbeidsovereenkomsten.

 

Artikel 246

Van de artikelen 231 tot en met 244 kan niet worden afgeweken. De bevoegdheid om een beding krachtens deze afdeling door een buitengerechtelijke verklaring te vernietigen kan niet worden uitgesloten.

 

Artikel 247

  1. Op overeenkomsten tussen partijen die handelen in de uitoefening van een beroep of bedrijf, en die beide hier te lande gevestigd zijn, is deze afdeling van toepassing, ongeacht het recht dat de overeenkomst beheerst.
  2. Op overeenkomsten tussen partijen die handelen in de uitoefening van een beroep of bedrijf, en die niet beide hier te lande gevestigd zijn, is deze afdeling niet van toepassing, ongeacht het recht dat de overeenkomst beheerst.
  3. Een partij is in de zin van het eerste en tweede lid hier te lande gevestigd, indien haar hoofdvestiging of, zo de prestatie volgens de overeenkomst door een andere vestiging dan de hoofdvestiging moet worden verricht, deze andere vestiging zich hier te lande bevindt.
  4. Op overeenkomsten tussen een gebruiker en een wederpartij, natuurlijk persoon, die niet handelt in de uitoefening van een beroep of bedrijf, is, indien de wederpartij haar gewone verblijfplaats hier te lande heeft, deze afdeling van toepassing, ongeacht het recht dat de overeenkomst beheerst.
Scroll To Top
© 2024 Servicio na defensa di consumidor (SEDECO) | Privacy | Cookies | Disclaimer